Reglement Nederlandse
kampioenswedstrijden voor Harmonie en Fanfare 2009
Artikel 1. Algemene begrippen ter verklaring van de
in dit reglement voorkomende termen en benamingen.
1.1LANDELIJKE MUZIEK ORGANISATIE (LMO):
·Federatie van Katholieke Muziekbonden (FKM)
·Koninklijke Nederlandse Federatie van Muziekverenigingen (KNFM)
·Nederlandse Federatie van Christelijke Muziekbonden (
NFCM)
1.2REGIONALE ORGANISATIE:
Een provinciale afdeling of
regionale bond, deel uit makend van een LMO.
1.3VERENIGING:
Een muziekvereniging die
direct of indirect is aangesloten bij een LMO.
1.4ORKEST:
Vereniging of onderdeel van een
vereniging, bestaande uit een harmonie of fanfare.
1.5STICHTING KUNSTFACTOR:
Landelijke organisatie ten
behoeve van de ondersteuning van de amateurmuziek.
1.6CONCOURS:
Een muziekwedstrijd voor
orkesten waarop de bepalingen van dit reglement van toepassing zijn.
1.7ORGANISATOR:
De organisator van het
concours een van de LMO´s in opdracht van het bestuur van de stichting NKW.
1.8SECTIE:
De indeling van de orkesten
naar de wijze van samenstelling van de orkestbezetting.
1.9DIVISIE:
De indeling van de orkesten naar het
niveau waarop de orkesten aan het NKW kunnen deelnemen.
1.10CONCOURSCOMMISSARIS:
De persoon die door de
organisator is belast met de leiding van het concours.
1.11CONCOURSREGISTRATIE:
De registratie door een LMO
of regionale organisatie inzake de concoursresultaten van de bij haar
aangesloten orkesten, waarin wordt vermeld:
a)de naam van de vereniging;
b)de data waarop aan concoursen is deelgenomen;
c)de sectie en divisie waarin aan concoursen is deelgenomen;
d)de uitgevoerde werken;
e)de behaalde resultaten.
1.12REPERTORIA:
Klein en Groot Repertorium:
een door Kunstfactor aan de hand van openbare criteria vastgestelde lijst van
muziekwerken voor concertconcoursen, waarin is aangegeven welke werken in welke
sectie en divisie als keuzewerk uitgevoerd kunnen worden.
1.13JURYLEDEN:
Deskundigen, van wie de
namen voorkomen op de door Kunstfactor vastgestelde “Landelijke lijst juryleden
concertconcoursen”.
1.14BEROEPSMUSICUS:
Een musicus die met goed
gevolg, in binnen- of buitenland, een relevante vakopleiding heeft afgesloten
en/of van professie docerend of uitvoerend musicus is op het instrument, c.q.
de instrumenten, van dezelfde instrumentensoort waarop hij/zij deelneemt aan
het concours.
Als categorieën van
instrumenten worden aangemerkt:
a)piccolo, fluit
b)hobo, althobo
c)fagot
d)klarinet (in verschillende stemmingen), alt- en basklarinet
f)trompet, cornet, bugel (in verschillende stemmingen)
g)hoorn, cor, althoorn (in verschillende stemmingen)
h)trombone (schuif- en ventieltrombone), bariton, tenortuba, euphonium
i)bastuba (in verschillende stemmingen)
j)slagwerk (gestemd en ongestemd)
k)contrabas/cello.
1.15MUSICEREND EN CONTRIBUEREND LID:
Een betalend lid van een
vereniging dat daadwerkelijk een binnen de betreffende sectie of
orkestbezetting regulier instrument bespeelt.
Artikel 2. Secties.
2.1De orkesten worden ingedeeld in de volgende orkesttypen of secties:
a)HARMONIE:
Hieronder wordt verstaan
een orkest, bestaande uit zowel houten als koperen blaasinstrumenten, alsmede
slaginstrumenten en soms lage strijkinstrumenten (contrabas/cello) of harp. De
hoofdgroep van het orkest wordt gevormd door houten blaasinstrumenten, waarbij
het meervoudig bezet zijn van het klarinetregister karakteristiek is.
b)FANFARE:
Hieronder wordt verstaan
een orkest, bestaande uit koperen blaasinstrumenten en saxofoons, alsmede
slaginstrumenten en één of meer contrabassen. De hoofdgroep van het orkest
wordt gevormd door koperen blaasinstrumenten, waarbij het meervoudig bezet zijn
van het bugelregister karakteristiek is.
2.2Andere dan de in lid 2.1 van dit artikel omschreven instrumenten mogen
slechts deel uit maken van het orkest, indien een uit te voeren partituur dit
voorschrijft.
2.3Electrisch versterkte of electronische instrumenten mogen alleen dan deel
uitmaken van de orkestbezetting bij de in artikel 10 verklaarde programma-onderdelen
1 en 2a, wanneer deze voorkomen in de instrumentatie van de originele
partituren voor blaasorkest uit het Klein en Groot Repertorium.
Artikel 3. Divisies
Elke sectie is onderverdeeld in de volgende
divisies:
a)5e divisie
b)4e divisie
c)3e divisie
d)2e divisie
e)1e divisie
Artikel 4. Kampioenswedstrijd.
De NKW waarop dit reglement van toepassing is, zijn
concertconcoursen voor orkesten in de 5e divisie tot en met 1e divisie.
Artikel 5. Bekendmaking NKW
5.1Minimaal een half jaar voor de datum van de NKW zorgt het bestuur van de
stichting NKW voor bekendmaking van dit concours op de site www.kampioenswedstrijden.nl
5.2Deze bekendmaking dient te vermelden:
a.de datum van het concours
b.de plaats waar het concours zal plaatsvinden
c.het adres waar inschrijfformulieren verkrijgbaar zijn.
5.3Het verplichte werk per divisie
Artikel 6. Accommodatievoorzieningen
De organisator draagt zorg voor een bij de aard van
de NKW passende accommodatie.
Artikel 7. Verplichtingen van de orkesten.
7.1Aan de NKW kunnen deelnemen orkesten die in een termijn van vijf jaar
voorafgaande aan de NKW hebben deelgenomen aan een concertwedstrijd van een van
de LMO’s en in de 5e t/m 2e divisie 80 punten hebben behaald en in de 1e
divisie 85 punten.
7.2Deelname aan de NKW stelt de orkesten niet vrij van de vijfjaarlijkse
concoursverplichting aan een concertwedstrijd van een van de LMO’s.
Artikel 8. Indeling in divisies.
Een orkest neemt deel aan een concertconcours in de
sectie en de divisie waarin het is geplaatst volgens de concoursregistratie.
Artikel 9. Orkestsamenstelling
9.1Een orkest mag, behoudens het overige in dit artikel bepaalde, slechts
aan
de NKW deelnemen met leden die
als musicerend en contribuerend lid, als bedoeld in artikel 1 lid 15 bij de
vereniging staan ingeschreven.
9.2Indien een zelden door amateurs bespeeld instrument, zoals harp of
contrafagot, is voorgeschreven in een uit te voeren partituur, mag dit instrument
bespeeld worden door een beroepsmusicus. Het gaat hier om instrumenten die niet
worden genoemd in artikel 1.14. In een voorkomend geval dient het orkest
hiervan melding te maken aan de organisator, die ontheffing zal verlenen.
9.3Bij deelname aan de NKW is het toegestaan leden van het orkest te
vervangen c.q. het
ledenbestand uit te breiden, met dien verstande dat:
a.het totaal aantal van de vervangingen/uitbreidingen samen niet meer dan
vier bedraagt behoudens het gestelde in artikel 9.2.
b.de vervangingen/uitbreidingen mede mogen worden gerealiseerd door het
inzetten van beroepsmusici.
9.4De controle op de naleving van dit artikel wordt uitgeoefend door en
onder verantwoording van de organisator. Met het oog hierop zijn verenigingen
verplicht de nodige medewerking te verlenen. Het bestuur van de stichting NKW
is verplicht desgevraagd aan de LMO waarvan het orkest lid is alle inlichtingen
te verstrekken met betrekking tot de naleving van dit artikel en de terzake
genomen maatregelen
Artikel 10. Uit te voeren werken
10.1Inspeelwerk.
Voorafgaande aan de
uitvoering van het te beoordelen repertoire mag het orkest een vrij te kiezen
inspeelwerk van maximaal vijf minuten ten gehore brengen. De functie hiervan is
inspelen, wennen aan de akoestische ruimte en de mogelijkheid om nog
verbeteringen in de zuiverheid aan te brengen. De tijd die gebruikt wordt voor
dit inspeelwerk, telt mee als onderdeel van de totale speeltijd. De
concourscommissaris heeft het recht bij overschrijding van vijf minuten het
orkest te sommeren het inspeelwerk te beëindigen. Het negeren van dit teken
geldt als het niet nakomen van dit reglement.
10.2Te beoordelen onderdelen 1 en 2.
Elk deelnemend orkest is
verplicht om een voorgeschreven compositie uit te voeren. Deze compositie wordt
jaarlijks voor elke divisie vastgesteld door Kunstfactor en een compositie uit
het Groot Repertorium (te beoordelen onderdeel 2), uit de sectie/divisie,
waarin het orkest uitkomt.
10.3De programmavolgorde.
De volgorde van de te
beoordelen onderdelen 1 en 2 is geheel vrij te kiezen en wordt door het orkest
en zijn dirigent op artistiek-programmatische gronden bepaald en aangegeven op
het inschrijfformulier. Eventuele wijzigingen in deze volgorde moeten
ruimschoots voor aanvang van het concoursoptreden worden doorgegeven aan het
bestuur van de stichting NKW.
10.4Toelichting betreffende de tijdslimieten n.a.v. onderstaand schema:
Divisie
Maximale speeltijd
van het inspeelwerk
(wordt niet beoordeeld)
Min. en max. totaalspeeltijd van alle onderdelen
samen inclusief inspeelwerk
5e
5 minuten
Max 25 minuten
4e
5 minuten
Max 30 minuiten
3e
5 miuten
Max 35 minutem
2e
5 minuten
Max 40 minuten
1e
5 minuten
Max 45 minuten
a.Voor opname van muziekwerken in het Klein en Nieuw Repertorium
(respectievelijk de te beoordelen onderdelen 1 en 2) zijn minimale en maximale
speeltijden bepaald, waaraan de opgenomen werken automatisch voldoen.
** Extra informatie
hierover vindt u in voetnoot 2 onder artikel 10.
b.Voor de totale speeltijd van onderdeel 2a is per divisie een minimum- en
maximumspeeltijd vastgesteld.
c.Daarnaast moet een deelnemend orkest rekening houden met een per divisie
vastgestelde minimale en maximale totaalspeeltijd van alle uit te voeren
onderdelen, inclusief het inspeelwerk. Dat houdt in dat, als één of meer
programmaonderdelen lang zijn, bij de overige onderdelen scherp in de gaten
gehouden moet worden of de aangegeven grenzen niet worden overschreden.
Anderzijds moet ook de minimumspeeltijd gehaald worden.
*** Zie voetnoot 3 onder
artikel 10 over hanteren van de speeltijden.
10.5Het is toegestaan dat een orkest als onderdeel
2, in plaats van een reeds in
het Groot Repertorium opgenomen werk, een ander werk uitvoert. Dit nog niet
opgenomen werk moet zijn goedgekeurd door de Repertoriumcommissie van Kunstfactor.
Eenmaal goedgekeurd wordt het werk meteen opgenomen in het Groot Repertorium.
10.6De tijdsduur van een ter beoordeling van de Repertoriumcommissie
aangeboden werk moet passen binnen de minimale en maximale speeltijden van
onderdeel 2, van de betreffende divisie.
Zie 3e kolom van het schema
in lid 10.4.
10.7Een orkest kan tot uiterlijk drie maanden voor de concoursdatum tegen
een vergoeding een partituur, zoals bedoeld in lid 10.5 en lid 10.6, ter
beoordeling aanbieden aan de Repertoriumcommissie van Kunstfactor. Behalve de
tijdsduur moet het werk voldoen aan enkele andere criteria. Deze zijn openbaar
en verkrijgbaar bij Kunstfactor.
10.8Het is toegestaan dat een orkest binnen onderdeel 2 (werk uit het Groot
Repertorium) een werk uitvoert uit een hogere divisie.
10.9Een orkest mag slechts eenmaal per vijf kalenderjaren eenzelfde werk
tijdens een NKW-concertconcours uitvoeren.
* Ad 10.3a:
De organisator houdt vast aan de
eisen van de maximale speeltijd.
Bij tijdsoverschrijding is
de wedstrijdleider bevoegd passende maatregelen te treffen om het optreden te
beëindigen.
Artikel 11. Algemene bepalingen betreffende de jury
11.1Door het bestuur van de stichting NKW wordt een jury samengesteld
bestaande uit minimaal drie personen. De organisator wijst de juryvoorzitter
aan.
11.2Een jurylid dat deel uitmaakt van een juryteam voor een bepaald concours
mag, in welke vorm of functie dan ook, een aan dat concours deelnemend orkest
geen instructie geven betreffende het te beoordelen concertprogramma NKW.
Onder het geven van
instructie wordt alles verstaan, behoudens de beoordeling door middel van een
juryrapport tijdens een concours of festival.
11.3De beoordeling van de jury is bindend en onherroepelijk.
Artikel 12. De jurybeoordeling en
beoordelingsrubrieken
12.1Van ieder concoursoptreden wordt door elk jurylid een verslag gemaakt.
De te beoordelen werken worden
volgens het zogenoemde tien-rubrieken-systeem gewaardeerd, met een maximum van
tien punten per rubriek. Het betreft de volgende rubrieken:
1.intonatie
2.klankvorming
3.klankbalans
4.techniek
5.articulatie
6.ritmiek
7.samenspel
8.dynamiek
9.nuancering
10.muzikale uitvoering
12.2Punten worden toegekend in hele en halve punten.
12.3Alle toegekende puntenwaarderingen van het verplichte werk worden bij
elkaar opgeteld, gedeeld door het aantal juryleden en bij de uitslag apart vermeld.
Vervolgens worden de puntenwaarderingen van het keuzewerk bij elkaar opgeteld,
gedeeld door het aantal juryleden en eveneens apart vermeld. Tenslotte worden
de beide resultaten opgeteld en gedeeld door 2. De uitkomst is het aan het
orkest toe te kennen puntenaantal tot twee decimalen achter de komma. Dit
totaal kan maximaal 100 punten zijn.
Artikel 13. Puntenwaardering
Het orkest dat in zijn divisie het hoogste aantal
punten behaalt mag in dat jaar de titel kampioen harmonie of fanfare voeren.
Artikel 14. Onvoorziene omstandigheden
In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet,
beslist het bestuur van de stichting NKW.
Artikel
15. In werkingtreding
Dit reglement voor de NKW treedt in werking op 1 juli
2008.